66% fietsverkeer dankzij 50 jaar Gronings beleid
Groningen weert al vijftig jaar auto’s uit het centrum. Het resultaat is ernaar: tweederde van de mobiliteit gaat per fiets en de lucht is behoorlijk schoon. Deze zomer sloot gemeente Groningen aan bij het SLA. ‘We leren graag hoe andere gemeenten houtstook aanpakken en radicale keuzes maken voor mobiliteit’, zegt wethouder Rik van Niejenhuis.
In de jaren zeventig maakten veel steden ruimte voor de auto. Overal ontstonden ‘inprikkers’, grote verkeersaders recht naar het stadshart.
Twee piepjonge PvdA-wethouders in Groningen gooiden het over een andere boeg. Ze veegden de autoplannen van tafel en besloten voorrang te geven aan fietsverkeer, voetgangers en veel groen. De ‘herbergzame stad’ was een blijvertje. Mede dankzij vijftig jaar wethouders van dezelfde signatuur op ruimtelijke ordening, inclusief de huidige, Rik van Niejenhuis. Het resultaat: 66 procent van alle verkeersbewegingen in Groningen gaat per fiets.
Leren van houtstookaanpak
‘Groningen is dus al veel langer bezig met een gezond leefklimaat. De reden dat we nu met het SLA mee doen is houtstook. In de stad en de dorpen eromheen die bij onze gemeente horen, stoken veel inwoners regelmatig een vuurtje. Dat leidt tot discussie. De gemeenteraad heeft gevraagd om aan te sluiten bij het Schone Lucht Akkoord. Zo kunnen we leren van anderen wat een goede modus is om houtstook aan banden te leggen’, zegt Van Niejenhuis.
Naast houtstook ziet de wethouder de grootste winst voor luchtkwaliteit nog steeds in mobiliteit.

Van zesbaansrotonde naar autovrij
Verkeerscirculatieplan 1 uit de jaren zeventig krijgt onder Van Niejenhuis een opvolger: VCP2. Vrijwel op dezelfde leest geschoeid. ‘Onze binnenstad is sinds de jaren zeventig in kwarten verdeeld. Tussen die kwarten kan autoverkeer niet circuleren. Om met de auto in een ander kwart te komen, moet je eerst de binnenstad uit. Vijftig jaar geleden maakte het stadsbestuur die keuze alleen voor het centrum binnen de singel. Dat hele gebied kreeg eenrichtingverkeer om die nieuwe verkeersstromen te realiseren. In één nacht zijn alle eenrichtingsverkeersborden opgehangen. De wethouders schroefden zelf mee. De Grote Markt, midden in de stad, werd autovrij. Tot dan was het een zesbaansrotonde’, vertelt Van Niejenhuis.

Auto terug naar de ring
‘In VCP2 zetten we die verdeling in kwarten door, maar dan in een groter gebied. Autoverkeer moet terug naar de ring. Niet in één nacht, maar de komende 15 jaar voeren we dit VCP2 uit. We richten de straten stuk voor stuk in voor langzaam verkeer, met meer groen. Elke straat die we aanpakken, gaat naar een maximumsnelheid van 30 km/uur. Met al die maatregelen winnen we leefruimte terug op de auto. Het gaat verkeersveiligheid opleveren en gezondere lucht. Steden als Amsterdam zijn in hun verkeerscirculatieplannen nog veel radicaler. We kunnen via de contacten binnen het SLA van hen leren.’
Een zero-emissiezone binnen de singel voerde Groningen al eerder in, net als onder meer elektrificatie van de bussen en walstroom bij de sluizen in de singels en vaarten door en rond de stad.
Een enkele wijk, vooral bij de ring, krijgt te maken met méér verkeer. Van Niejenhuis: ‘Die gebieden richten we helemaal opnieuw in om de leefbaarheid toch te verbeteren. Daar komt dan weliswaar een aansluiting op de ring of een nieuwe busbaan, maar ook bijvoorbeeld een park.’
Langetermijnbeleid werkt
In Groningen, qua inwoners de zesde stad van Nederland, is de lucht al relatief gezond. ‘Het noorden van het land kent sowieso minder luchtvervuiling dan het westen. Maar we hebben ook het geluk dat de dichtstbijzijnde industrie en grote havens minstens 30 kilometer van de stad liggen. Onze werkgelegenheid zit in diensten. Het academisch ziekenhuis en de universiteit zijn de grootste werkgevers.’ Groningen meet elke vijf jaar de invloed van wegverkeer op de luchtkwaliteit. Uit die rapportage blijkt dat de stikstofdioxide uitstoot relatief laag en dalend is en dat fijnstof afkomstig van wegverkeer bijna te verwaarlozen is. ‘Een direct resultaat van auto’s weren. Dat toont wel aan dat je als gemeente met consistent beleid voor de lange termijn echt iets kunt bereiken voor gezonde lucht.'
