Gooise Meren gaat voor praktische resultaten
‘We wilden niet tekenen als het alleen voor de bühne zou zijn.’ Wethouder Hugo Bellaart van de gemeente Gooise Meren is duidelijk: het Schone Lucht Akkoord houdt voor hem en voor zijn gemeente niet op bij een simpele handtekening; hij gaat voor resultaat.

Hoewel Gooise Meren formeel voldoet aan de Europese normen voor luchtkwaliteit, vragen lokale knelpunten wel om actie. Vooral verkeer – en dan met name de A1 – vormt een belangrijke bron van uitstoot.
Eerst meten, dan doen
Om gerichte maatregelen te kunnen nemen, laat Gooise Meren eerst metingen verrichten. Bellaart benadrukt dat hij het belangrijk vindt om scherp te krijgen wat lokaal te beïnvloeden valt. ‘Ik wil weten waar we staan en waar we verschil kunnen maken.’
Mobiliteit is hoe dan ook het speerpunt in het gemeentelijk actieplan. ‘Aan stikstofdioxide – dat vooral uit verkeer komt – kunnen we in elk geval wat doen.’ Gooise Meren – met ruim 60.000 inwoners, verdeeld over Bussum, Naarden, Muiden en Muiderberg – kent een forse forenzenstroom. Vooral in het compact bebouwde Naarden en Bussum wonen veel mensen die werken in steden als Amsterdam, Utrecht of Almere. Dat brengt dagelijks veel verkeer met zich mee.
Trein en fiets als alternatief voor auto
Bellaart vindt dat het openbaarvervoeraanbod om aandacht vraag. ‘Daar ligt zeker een kans. We willen inwoners verleiden de auto vaker te laten staan en bijvoorbeeld de trein te nemen. En samen met de provincie werken we aan snelfietsroutes naar Amsterdam. Zodat mensen ook de fiets, al dan niet elektrisch, als een serieus alternatief gaan zien. Zeker voor forenzen die geregeld vaststaan op de A1.’
Volgens Bellaart draait minder autoverkeer niet alleen om uitstoot, maar ook om leefbaarheid, de ruimte in het algemeen en om erfgoed. ‘Minder auto’s betekent meer ruimte voor mensen. In binnensteden levert dat winst op, ook los van de luchtkwaliteit.’

Eén dag vuurwerk, een jaar aan uitstoot
Soms wordt de urgentie van schone lucht pas echt voelbaar door cijfers. Bellaart wijst op de uitstoot van vuurwerk rond de jaarwisseling. ‘Ik was echt verbijsterd toen ik zag dat één dag vuurwerk méér fijnstof oplevert dan alle auto’s en vrachtwagens samen in een jaar. Bizar. En het heeft impact, niet alleen op de luchtkwaliteit maar ook op de druk bij de zorg, politie en brandweer.’
Hij pleit dan ook voor een landelijk vuurwerkverbod. ‘Een vuurwerkverbod kun je niet lokaal afdwingen, maar als land moeten we die stap durven zetten en gelukkig lijkt daarvoor nu draagvlak te ontstaan.’
Bouwen aan woningen én gezondheid
Naast zijn inzet voor milieu en gezondheid, houdt Bellaart zich als wethouder ook bezig met ruimtelijke ordening. De woningbouwopgave vraagt om slimme keuzes. Zo onderzoekt de gemeente of woningbouw mogelijk is op locaties dicht bij de A1, zoals in het project De Borgronden, met 440 geplande woningen. ‘Iedereen wil bouwen. En terecht: de woningnood is groot. Maar je moet ook kunnen ademen. Leefomgeving en woningbouw hoeven elkaar niet te bijten, zolang je zorgvuldig werkt en binnen aanvaardbare grenzen blijft.’
Samenwerking als versneller
Samenwerking speelt een belangrijke rol in de aanpak, vandaar dat hij met zijn gemeente ook graag aansloot bij het SLA. Hij zoekt ook op andere terreinen die samenwerking op. Zo vertegenwoordigt Bellaart de gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek in het dagelijks bestuur van de Metropoolregio Amsterdam (MRA), waar 30 gemeenten en 2 provincies samen optrekken.
‘Dat helpt. Je leert van elkaar, ook van kleinere initiatieven. Een mooi voorbeeld daarvan is circulair bouwen met natuurlijke isolatiematerialen, zoals lisdodde in plaats van steenwol. Zulke voorbeelden inspireren, en ze laten zien dat je ook lokaal een verschil kan maken. In dit voorbeeld is de hele keten enthousiast betrokken: van agrarische ondernemers, verwerker, bouwbedrijf tot woningcorporaties.’
Technische blik, praktische keuzes
De belangstelling voor het milieu komt bij Bellaart niet uit de lucht vallen. Hoewel hij rechten studeerde, werkte hij jarenlang in de techniek, onder andere in productontwikkeling bij Philips. Die achtergrond bepaalt mede zijn benadering van duurzaamheid. ‘Ik hou van nuchter bedenken: welke ingrepen leveren het meeste op, zonder dat ze disproportioneel veel vragen? Geen symboolpolitiek, maar effectieve stappen. En dan het liefst op basis van data, in samenwerking met anderen.’
‘Milieu is ook een technisch onderwerp waarin je uiteenlopende keuzes kunt maken. Interessant is de spanning die kan ontstaan tussen milieu en klimaat.’ Hij illustreert dat met een voorbeeld uit het MRA-verband: ‘Soms doe je iets om het milieu lokaal te sparen dat vervolgens minder gunstig is voor de uitstoot van broeikasgassen die het klimaat beïnvloeden. Sommigen denken dat je Tata Steel moet sluiten. Afgezien van geopolitieke overwegingen, zou dat het milieu lokaal gunstig beïnvloeden. Maar staalproductie in bijvoorbeeld India zorgt dan juist weer voor meer mondiale uitstoot. En andersom kunnen maatregelen die het klimaat ten goede komen minder goed uitpakken voor het milieu. Helaas halen mensen milieu en klimaat geregeld door elkaar.’
Eigen gemeente verbeteren
Wat hem betreft blijft het niet bij mooie woorden. ‘We wachten nu op meetresultaten. En zodra we die hebben, willen we de luchtkwaliteit verder gaan verbeteren. Bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van emissievrije werktuigen en slimmere verkeerscirculatie. Of met ideeën die ik van mijn SLA-collega’s leer. We willen leren en best practices overnemen. We gaan de wereld niet veranderen, maar we kunnen hier, in onze eigen gemeente, wel degelijk iets verbeteren.’