Vertrekkend programma-manager Karin Blaauw: ‘Balanceren tussen ambitie en haalbaarheid’
Na vier jaar als programmamanager van het Schone Lucht Akkoord stapt Karin Blaauw over naar een ander milieucompartiment. Ze gaat per 1 februari bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan de slag als programmamanager Bodem en Ondergrond.
Hoe kijkt zij terug op de eerste jaren van het Schone lucht akkoord (SLA) en wat moet er komend jaar vooral prioriteit krijgen? 'We zijn samen al behoorlijk ver gekomen. Daar ben ik echt trots op. Komende jaren draait het erom alle maatregelen echt uit te voeren. En tegelijk moeten we nieuwe uitdagingen oppakken. Denk aan de WHO-advieswaarden en ultrafijnstof.'
Alle maatregelen uitvoeren
Tevreden achterover leunen is nu funest. Dat is in grote lijnen de boodschap die Karin Blaauw bij haar afscheid wil benadrukken. 'We hebben samen veel maatregelen voor een gezondere lucht in uitvoering en nog meer aangekondigd. Uit de doorrekening van het RIVM blijkt dat we daarmee dicht in de buurt komen van het doel van het Schone Lucht Akkoord: in 2030 een gezondheidswinst van 50 procent realiseren ten opzichte van 2016. Maar het RIVM laat niet na te benadrukken dat daarvoor wel ál die maatregelen moeten worden uitgevoerd.'
Het aardige is, ze ziet geen teken van verslapping bij de deelnemers van het SLA, dus dat geeft vertrouwen. 'Steeds merk ik weer dat de gemeenten en provincies gedreven zijn en zich onverminderd inzetten voor gezonde lucht. Bij de meeste bijeenkomsten die we organiseren – en dat zijn er veel – schuiven bijna alle deelnemende gemeentes en provincies aan. Vaak met meerder mensen. Dat zegt wat over het belang dat ze eraan hechten.
Houvast of molensteen
Tegelijk constateert ze dat vooral kleine gemeentes tegen de uitvoering aanhikken. 'De ene gemeente vindt de vaste maatregelen van het SLA een fijn houvast. En het tekenen van het SLA een mooi statement, dat consequente aandacht voor schoneluchtbeleid garandeert. Maar andere gemeentes zien enorm op tegen de vaste maatregelen. Die weten gewoon niet waar te beginnen. Het weerhoudt sommige gemeentes nog om het SLA te ondertekenen', zegt Karin Blaauw.
'We zien al provincies te hulp schieten. Regio's die samenwerken. En we doen veel aan kennisdeling om de uitvoering zo makkelijk mogelijk te maken. Daar zijn we dus al druk mee bezig, maar dat moet de komende jaren nog beter.'
'Misschien zijn er in de nieuwe nationale uitvoeringsagenda slimme rijksmaatregelen mogelijk, of kunnen we extra inzet plegen op plekken waar de concentraties ongezonde lucht het hoogst zijn. Al is in de afgelopen jaren wel duidelijk geworden dat je je doelen niet haalt door bijvoorbeeld alleen een binnenstad autoluw te maken. Het is juist de mix van maatregelen op alle thema's die effect heeft.'
Behapbaar
Dit jaar komt er een nieuwe uitvoeringsagenda voor 2024 tot en met 2030. Die nieuwe uitvoeringsagenda had Karin Blaauw graag nog gemaakt, omdat die cruciaal wordt in het halen van het doel van het SLA.
'Aan de ene kant zijn de inzichten de afgelopen jaren verdiept. Dat ultrafijnstof slecht is, dat kleine hoeveelheden vervuiling in de lucht al schadelijk zijn voor de gezondheid, dat is allemaal duidelijker boven komen drijven. Het kabinet heeft aangegeven dat we stapsgewijs naar de nieuwe advieswaarden voor luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie toe moeten werken. Dat moet ook een plek krijgen in de uitvoeringsagenda', zegt Blaauw.
'Dat vraagt om een schepje erbovenop, om de lucht nog sneller schoner te krijgen. Maar tegelijkertijd moet het behapbaar blijven, anders zet niemand meer zijn handtekening onder het SLA. Het is een vrijwillig akkoord. De nieuwe uitvoeringsagenda moet balanceren tussen ambitie en haalbaarheid. We moeten bedenken wat kán.'
Winstpunten
Grote winst van drie jaar SLA is dat er schoneluchtbeleid ís en dat gezondheid echt centraal staat. 'Drie jaar geleden was het halen van de wettelijke normen voor veel gemeentes wel genoeg. Nu heeft vrijwel elke wethouder het over de gezondheid van de inwoners.'
Een ander winstpunt vindt ze de gezamenlijkheid die ontstaan is. 'Door veel te delen, krijgen deelnemers inzichten waar ze anders niet zo gauw opgekomen waren, ze zien veel voorbeelden en delen ook bijvoorbeeld heel praktisch documenten die ze voor de gemeenteraad hebben opgesteld. Dat scheelt enorm veel tijd. Mooi vind ik ook dat we gemeentes die niet deelnemen aan het SLA toch betrekken. Zij krijgen ook informatie en uitnodigingen voor kennisbijeenkomsten. Dat is ook nodig. Want ongezonde lucht stuift over ieders grondgebied. Het beste is als iedereen meedoet, is het niet door het SLA te ondertekenen, dan toch in elk geval door stappen te zetten om in de eigen gemeente schonere lucht te realiseren. En dat is de afgelopen jaren echt wel veranderd.'