SpUk-aanvraag, Overijssel wil nieuw waterstofwerkschip bouwen

Gepubliceerd 28 november 2022

De Provincie Overijssel heeft een SpUk-SLA-subsidie gekregen voor de vervanging van het huidige werkschip De Buffel. Het dieselschip voldoet niet meer. De ambitie van de provincie is om De Buffel te vervangen door een waterstofschip. Daarbij hoort ook een waterstofvulstation.

Bas Spliet, projectleider Wegen en Kanalen van de Provincie Overijssel en schipper Bernd Bouwman van De Buffel vertellen erover. 'Hoe oud De Buffel is, weten we niet precies. Maar we vermoeden al van voor 1950. Gaandeweg de jaren is het van een trekschuit veranderd in een werkboot. We gebruiken het schip om bijvoorbeeld vaarwegen te inspecteren en halen er obstakels mee uit het water: bankstellen, rietpollen, dode beesten. Dat doen we met het kraantje dat erop is gemonteerd.'

Alleen in de kop van Overijssel

De provincie heeft één werkschip. ‘De Buffel is net geen twintig meter lang. We hebben daarnaast nog een kleiner bootje, De Twister, en nog een snelle motorboot voor de handhavers. Zij hebben ook een patrouilleboot. We varen met De Buffel voornamelijk in de kop van Overijssel’, vertelt Bouwman. ‘Rond de Weerribben en Kampen, bijvoorbeeld.’
‘Verder durven we niet’, gaat de schipper verder, ‘omdat we de laatste keer nog maar vier kilometer per uur over de IJssel gingen. In de omgeving van Twente zijn we met De Buffel voor het laatst in 2019 geweest’, weet hij. ‘Met een nieuwe boot kunnen we ons werkgebied weer vergroten, richting het Twentekanaal en verder.’

Zwarte rookpluim

Het gebrek aan snelheid is één van de redenen dat De Buffel binnenkort uit de vaart wordt genomen. Spliet: ‘Een belangrijke reden is ook de zwarte rookpluim achter de boot als we hem starten. Daarnaast maakt het schip te veel lawaai, terwijl we er ook mee door kwetsbare natuurgebieden varen. Ook het materiaal is versleten. Het metaal is dunner aan het worden en de motor komt uit 1981.’ ‘De Buffel vaart nog, maar het zou zomaar een keer gebeurd kunnen zijn’, zegt Bouwman.

Werkschip Buffel
Werkschip Buffel

De provincie nam in 2020 alle vaartuigen onder de loep. ‘Toen hebben we ook duurzaamheidsdoelen meegenomen. We willen een voorbeeldfunctie hebben en daarom zero-emissie varen. In het vlootplan hebben we de staat van het onderhoud meegenomen en de bijbehorende kosten’, zegt Spliet. Daaruit kwam naar voren dat vervanging van De Buffel beter was, voor portemonnee én milieu. ‘Met een nieuw schip voldoen we in een keer aan de doelstelling voor de uitstoot.’

Circulaire scheepsbouw

Bij de bouw van het nieuwe schip zal de provincie letten op circulariteit. ‘De provincie wil in 2030 50 procent circulair bouwen’, vertelt Spliet. ‘We kijken dus welke onderdelen we kunnen hergebruiken. Een anker en een ankerlier hoeven niet per se nieuw te zijn. En ook op het kunststof van de stuurhut kunnen we misschien circulariteit toepassen. Voor het staal willen we werken volgens het Electric Arc Furnace-proces: schroot hergebruiken.’

Oók waterstofvulpunt

Het plan is om het nieuwe schip op waterstof te laten varen. Daarvoor heeft de provincie SpUk-SLA-subsidie aangevraagd. Spliet: ‘Het maximumbedrag dat we via een SpUk-subsidie konden aanvragen was 500.000 euro. Wij gebruiken dat deels voor de bouw van het schip en deels voor de bouw van een waterstofvulpunt. Dat moet op het provinciaal steunpunt in Beukers, vlakbij Giethoorn, komen te staan. We willen dat de nieuwe Buffel – waarvoor we overigens nog geen naam hebben – twee dagen achter elkaar kan varen. Daarom letten we er bij het ontwerp ook op dat voldoende voorraad waterstof aan boord kan zijn.’
Het nieuwe schip zou eind 2023 in de vaart moeten komen. Spliet: ‘Het is in een jaar te realiseren, dat weten we.’

Navolging in de regio

De hoop is dat de provincie met het werkschip op waterstof de transitie van diesel naar waterstof in Overijssel voor meer schepen aanwakkert. ‘We hebben als provincie een voorbeeldfunctie. Hopelijk zetten we met onze opdracht voor dit werkschip een ontwikkeling in gang met navolging in de regio’, ziet Spliet het grotere plaatje voor zich.

‘Waterstof als brandstof wordt nog niet heel algemeen toegepast. De waterstoftaxi en waterstofbus in Rotterdam komen het dichtst in de buurt. De verwachting is dat het gebruik van waterstof gaat toenemen in de binnenvaart de komende jaren. We willen als overheid uitdragen dat het voordelen biedt en we willen graag met andere instellingen ideeën uitwisselen en ze informatie verschaffen.’

Spliet hoopt dat er hierna meer vulpunten komen voor de professionele vaart. ‘Het is niet de bedoeling dat particulieren bij ons komen tanken, maar we kunnen wel afspraken maken met bijvoorbeeld andere overheidsinstellingen en natuurbeherende organisaties. Ook voor bijvoorbeeld andere voertuigen van de provincie, die zouden op termijn ook kunnen worden vervangen door exemplaren op waterstof.’


Bas Spliet

Bas Spliet, projectleider wegen en kanalen, provincie Overijssel