Nijmegen onderzoekt dialoog tussen omwonenden en industrie
‘Hoe kunnen we gezonder vergunnen? Kort gezegd was dat de vraag waarmee we aan de slag gingen op het industrieterrein tussen Nijmegen en Beuningen’, zegt Ewald Korevaar, projectleider van Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN). Bewoners, bedrijven en overheden gingen hierover met elkaar in gesprek. Het leverde een betere verstandhouding op. ‘Met andere bedrijven aan tafel valt er nóg meer winst te halen.’
In 2023 kocht gemeente Nijmegen de asfaltcentrale op het industrieterrein Nijmegen-West, dat samen met industrieterrein Weurt, tussen woonwijken van Nijmegen en Beuningen ingeklemd ligt. Een uitzonderlijke stap, onder meer ingegeven door de aanhoudende zorgen over de gezondheid van omwonenden. Die zorgen leidden tot veel tumult toen de asfaltcentrale een vergunning aanvroeg voor de verdubbeling van de capaciteit. In plaats van uit te breiden sloot het bedrijf na de aankoop zijn deuren en werd het ontmanteld.
Oplossen met dialoog
‘Nijmegen heeft een lange historie met ingewikkelde kwesties oplossen in dialoog’, vertelt Ewald. Daarom startte in 2024 een SPUK SLA-project voor een nieuwe vergunningssystematiek met een vaste plek voor draagvlak van de omgeving en betrokkenheid van bedrijven bij hun omgeving. Eindresultaat van die aanpak moet minder emissie van schadelijke stoffen zijn. En daarmee een verbetering van de luchtkwaliteit en gezondheid van omwonenden.
Gemeente Nijmegen, gemeente Beuningen en provincie Gelderland waren bij het project betrokken als opdrachtgever. In het project werkte ODRN samen met een klankbordgroep van omwonenden, de belangenorganisatie Vereniging Leefmilieu en de bedrijven die meededen met het project. Adviesbureau TAUW begeleidde het en ook Omgevingsdienst Regio Arnhem werkte mee, met name aan het inventariseren van mogelijke maatregelen om emissie te verminderen.
Goed overzicht
Het onderzoek heeft een goed beeld gegeven van de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide van de 8 bedrijven met de grootste uitstoot. Hoeveel van die uitstoot daadwerkelijk richting woonwijken waait, is in het project niet specifiek onderzocht. Wel duidelijk is dat de emissies in de praktijk bij verschillende bedrijven veel lager zijn dan de vergunning toelaat.
Ook is grondig geïnventariseerd welke maatregelen de uitstoot het meest beperken. Handhaven op het voorkomen van stuiven bij op- en overslag of inpandige opslag van stuifgevoelige stoffen zijn mogelijke maatregelen.
De uitstoot van stikstofdioxide en fijnstof kan ook omlaag door mobiele werktuigen te elektrificeren en af te stappen van gasgestookte stook- en stoominstallaties. Ewald: ‘We weten nu als vergunningverleners beter welke maatregelen mogelijk zijn, dus een bedrijf komt minder gauw weg met het argument dat iets niet haalbaar is.’
Bang voor ophef
De ophef rond de asfaltcentrale bleek nog na te ijlen. Van de shortlist van 8 bedrijven met de grootste emissie, wilden er 6 niet mee doen aan het vervolg: interactie met de omgeving. Ewald: ‘Ze noemden verschillende redenen. Een ervan was dat bedrijven deze andere manier van werken ‘spannend’ vonden en bang waren voor negatieve publiciteit. Maar ook gaven sommigen aan al voldoende maatregelen toe te passen om emissie van fijnstof en stikstofdioxide tegen te gaan.’
Meer begrip
De twee bedrijven die wél aanschoven, Afvalenergiecentrale ARN en bouwbedrijf Dura Vermeer, ervoeren het juist als prettig om een open gesprek met omwonenden aan te gaan. Zij konden uitleggen welke maatregelen ze al nemen (bijvoorbeeld bevochtigen van stuifgevoelig stoffen).
Omwonenden kregen informatie van gemeente Nijmegen en van de GGD. Ewald: ‘Zo hoorden ze onder meer dat uitstootnormen vaak al heel streng zijn en dat het overschrijden van de uitstootnormen niet betekent dat de gezondheidsnormen meteen in het geding zijn.’ De omwonenden en de belangengroepering vonden het prettig te zien wat de bedrijven precies doen en kregen meer begrip voor de afwegingen van de bedrijven.
Alle partijen waren het erover eens dat het goed is omwonenden vroeg te betrekken bij veranderingen in de vergunning, zodat die hun zorgen kunnen uiten en meedenken over oplossingen. Ewald: ‘Deze bedrijven hadden al contact met omwonenden. ARN heeft zelfs een snuffelploeg die de omgeving checkt op stank. Toch hebben de twee bedrijven en de omwonenden nog meer begrip voor elkaars positie en belangen gekregen.’
Belang van communicatie benadrukken
Hij vervolgt: ‘De kunst is nu om ook andere bedrijven in dialoog te laten gaan met de omgeving. Daar valt door een goede band met omwonenden nog meer winst te halen. Wij zullen daarom het belang van communicatie standaard onder de aandacht brengen in elk vooroverleg met bedrijven over impactvolle veranderingen. En ook bij toezicht, zeker als we overschrijdingen zien.’
Meer weten over het project? Lees het ‘Eindrapport project ‘Gezonder vergunnen, samen werken aan schonere lucht’

