6 lessen uit Den Haag over mobiele werktuigen
Gemeente Den Haag meldde zich bij de start van het Schone Lucht Akkoord voor de pilot emissiearme mobiele werktuigen. Plan: in 2020/2021 bij drie infrastructurele projecten in de stad kijken of en hoe schone mobiele werktuigen kunnen worden ingezet. Waar dit bij het eerste project nog bij de aanbesteding de mist in ging, werkte Den Haag bij het derde project al met een standaardbestek. Thimo de Nijs, Concernadviseur Duurzaamheid bij gemeente Den Haag, over de lessen die zijn gemeente leerde van de pilot.
Les 1: Kies de juiste criteria
‘Voordat de pilot was gestart hadden we al een dure les geleerd bij een kademuurvervanging in het centrum. We hadden een prijzige bouwstroomvoorziening gerealiseerd, maar de aanbesteding hebben we niet goed in de markt gezet. Een aannemer met conventionele apparatuur won op prijs. Een schoolvoorbeeld voor het Instituut voor Briljante Mislukkingen. Wij hebben ervan geleerd dat we voortaan minimumeisen stellen en dat we in de gunningscriteria eventueel meer korting opnemen voor schonere apparatuur.’
Les 2: Enthousiasmeer collega’s
‘Een tramlijnrenovatie, een kademuurvervanging en herbestratingen op verschillende plekken in de stad waren de projecten in onze mobielewerktuigenpilot. In een grote gemeente als Den Haag zijn wel 10 afdelingen bij dergelijke infrastructurele projecten betrokken. Dat kan lastig zijn, maar lawaai en stank in de stad voorkomen wil iedereen wel. Bij ons werkte het om collega’s te betrekken. Dat bood meedenkvermogen. In onze bestekken nemen we nu standaard minimumeisen op en collega’s van inkoop nemen gunningscriteria op om meer innovatie te stimuleren. Daarvoor hebben we samenwerking gezocht met BouwCirculair.’
Les 3: Maak een standaardbestek
‘BouwCirculair ontwikkelt standaardproductbladen met bestekeisen voor duurzaam werken. We werkten al met hun productbladen voor de uitvoering van het Betonakkoord en hun productbladen willen we ook voor de uitvoering van het SLA gebruiken. Een collega van ons ingenieursbureau is vrijgemaakt om deze basiseisen uit te werken tot een standaardmethodiek voor onze aanbestedingen. In al onze standaardbestekken zitten dan eisen voor beperking van emissie van mobiele werktuigen. Per project bepalen we of hogere eisen of gunningscriteria relevant zijn. De Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen die binnen het SLA wordt ontwikkeld, vormt de basis en zorgt voor voorspelbaarheid voor de markt. Voor aannemers wordt het zo aantrekkelijk om in schoon materieel erin te investeren.’
Les 4: Zorg voor monitoring
‘Of een werktuig elektrisch is, is eenvoudig na te gaan. Maar of werktuigen stage IV of stage V zijn is veel lastiger te controleren. En dan moet de aannemer ook nog netjes bijhouden hoeveel uren zo’n apparaat draait. Daarvoor ontbreekt ons de kennis en capaciteit. Om te monitoren of aannemers de eisen nakomen gaan we de methodiek van BouwCirculair gebruiken die voorziet in monitoring en steeksproefsgewijze controle hierop. Per project kost dat 825 euro.’
‘Monitoren is niet alleen belangrijk om aannemers te controleren. We willen ook zelf weten wat we aan uitstoot van CO2, NOx en fijnstof besparen. TNO ontwikkelt samen met Amsterdam - een andere pilotgemeente - een instrument dat in de eerste helft van 2022 in gebruik kan worden genomen. Dat maakt het voor aannemers makkelijker de urenadministratie bij te houden en voor ons wordt met zo’n instrument het effect beter meetbaar.’
Les 5: Regel op tijd stroomvoorziening
‘Niets is zo suf als een elektrische bouwmachine die zijn stroom krijgt van een vervuilend dieselaggregaat. Omdat de doorlooptijd voor de realisatie van bouwstroomaansluitingen lang is moeten we als opdrachtgever onze processen anders inrichten. Begin op tijd als er een zero-emissie infraproject zit aan te komen en doe de aanvraag bij de netbeheerder zelf als gemeente. Dat kun je niet aan een aannemer overlaten want als hij de aanbesteding heeft gewonnen moet hij aan de slag. Dan is het te laat om nog elektriciteitsinfrastructuur te regelen. In Den Haag hebben we een protocol gemaakt om dat in goede banen te leiden. Het mooie is: dit was een spontane inbreng van ons ingenieursbureau.’
Les 6: Gebruik laadinfra en andere stroomvoorzieningen
Soms is het mogelijk om laadinfra te gebruiken. Bij een project is Loosduinen is de bouwkeet aangesloten op een laadpaal en dat bleek uitstekend te werken. In een ander geval konden we de pompbemaling aansluiten op een laadpaal.
Voor zwaardere werktuigen biedt een doorsnee laadpaal te weinig vermogen. Daarom onderzoeken we of we bouwstroomvoorzieningen met hogere vermogens kunnen realiseren, die we naderhand kunnen gebruiken als laadinfra met hogere vermogens voor snelladen en voor elektrische vrachtwagens. Misschien dat het ook mogelijk is om het stroomnet van het Haagse tramnetwerk te gebruiken als bouwstroomvoorziening. Dat gaan we onderzoeken met openbaarvervoersmaatschappij HTM.’