Wijkgerichte aanpak - bouwtechnische eisen en voorlichting
De 3e stap bij een wijkgerichte aanpak is:
Controleren bouwtechnische eisen
Eén of meerdere toezichthouders controleren of houtkachels in de gekozen wijk voldoen aan de technische eisen, zoals opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dit is sinds 1 januari 2024 de opvolger van het Bouwbesluit. Bij afwijkingen van het Bbl kunt u als gemeente optreden.
Meer informatie staat op:
- de pagina Technische bouwregels voor houtkachels van het Informatiepunt Leefomgeving
- in het kennisdocument over houtstook van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB), dat in 2024 geactualiseerd is.
De bouwtechnische eisen aan de afvoerhoogte verschillen voor een nieuwe rookgasafvoer en bestaande afvoeren. Bij verbouw gelden vaak de nieuwbouweisen.
Afvoerhoogte bij verbouw
Als op een bestaand bouwwerk een nieuwe afvoer voor rookgas wordt geïnstalleerd, dan gelden de nieuwbouweisen. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1 Bbl.
Als er al een bestaande rookgasafvoer is, dan hangt het ervan af of de plaats van de uitmonding wijzigt:
- Als bij het vervangen van een rookgasafvoer de plaats van de uitmonding wijzigt, dan gelden de nieuwbouweisen. Dat staat in artikel 5.16, lid 1, en de artikelen 4.138 en 4.141 van het Bbl.
- Als de plaats van de uitmonding niet wijzigt, dan geldt het rechtens verkregen niveau (artikel 5.16, lid 3 Bbl). Wanneer een afvoer bijvoorbeeld is aangebracht in 2015, zult u moeten uitzoeken welke eisen er op dat moment gesteld werden aan de desbetreffende afvoer.
Afvoerhoogte bij een nieuwe afvoer
Voor een nieuwe rookgasafvoer vindt u de bouwtechnische eisen in de NEN-norm 2757 (met name paragraaf 5.2.2 en 5.2.3).
De vereiste afvoerhoogte voor natuurlijke afvoer verschilt voor verschillende hellingshoeken en afstanden tot de nok, maar is minimaal 0,5 m boven nokhoogte. Hoe verder van de nok, hoe hoger de afvoer boven de nok moet uitkomen. Boven het huis is een trechtervormig gebied weergegeven in wit. Dit is het toegestane uitmondingsgebied.
Bij een hellingshoek van minder dan 23 graden geldt (net als bij bestaande bouw), dat de afvoer overal 0,5 meter boven het dakvlak liggen.
Let op: voor een nieuwe schoorsteen op een (lage) aanbouw gelden aanvullende eisen, omdat de bestaande gevel als 'belemmering' geldt voor de stromingsrichting van de rookgassen. De schoorsteen moet dan hoog genoeg zijn om de rook te laten wegstromen. De benodigde hoogte hangt af van de precieze situatie, maar dat kan metershoog boven het dakvlak zijn! In NEN 2757 staat meer informatie (paragraaf 5.2.2). Een grove vuistregel is dat de pijp bijna moet reiken tot de nokhoogte van het dak van het aanliggende gebouw (de uitmonding mag in een hoek van 10 graden lager liggen). Maar dat hangt dus wel van de precieze situatie af.
Daarnaast gelden de volgende voorwaarden voor de locatie van afvoer van rookgas van vaste brandstoffen, zoals hout:
- De uitmonding van de afvoer moet boven het dak liggen (dus geen gevelafvoer). Dit staat in artikel 4.138, lid 4, van het Bbl.
- De uitmonding van de afvoer moet op minimaal 1 m van de buren (bouwwerkperceelgrens) liggen. Deze regel geldt sinds 1 januari 2024 en staat in artikel 4.138, lid 3, van het Bbl.
Afvoerhoogte bij een bestaande afvoer
De bouwtechnische eisen voor een bestaande natuurlijke rookgasafvoer staan in de NEN-norm 8757.
De eisen hangen af van de hellingshoek van het dak. Als de helling kleiner is dan 23 graden, dan moet de afvoer overal 0,5 meter boven het dakvlak liggen.
Als de dakhelling groter is dan 23 graden, dan moet de afvoer hoger zijn. In onderstaande tabel staan de vereiste afvoerhoogten bij dakhellingen van 45 graden en 35 graden, bij verschillende (horizontale) afstanden tot de nok.
Dakhelling | Afstand tot nok (m) | Hoogte afvoer (m) | Afvoerhoogte ten opzichte van nokhoogte |
---|---|---|---|
45 | 0 | 0,5 | +0,5 |
45 | 1 | 1,23 | +0,23 |
45 | 2 | 1,96 | -0,04 |
45 | 3 | 2,7 | -0,3 |
45 | 4 | 3,43 | -0,57 |
35 | 0 | 0,5 | +0,5 |
35 | 1 | 0,93 | +0,23 |
35 | 2 | 1,36 | -0,04 |
35 | 3 | 1,8 | -0,3 |
35 | 4 | 2,23 | -0,57 |
Vanaf ongeveer 2 meter van de nok mag ook onder nokhoogte worden afgevoerd. In NEN 8757 vindt u de precieze formules voor de vereiste afvoerhoogte bij bestaande bouw.
Verdunningsfactor
Het Bbl (artikel 4.138, lid 1) schrijft ook een minimale verdunningsfactor voor de rook van verbrandingstoestellen voor. Dit is om te voorkomen dat deze rook weer onverdund het gebouw ingezogen wordt. Deze verdunningsfactor kan ook van invloed zijn op de vereiste afvoerhoogte of plaats van de schoorsteen. Het berekenen van de verdunningsfactor kan via rekentools van de Stichting Nederlandse Haarden- en Kachelbranche of Itho Daalderop.
Checklist
Onderdeel van het huisbezoek kan een (digitale) checklist zijn. De toezichthouder neemt die samen met de bewoner door. Wanneer stookt de bewoner? En houdt hij hierbij rekening met de weersomstandigheden?
Houtopslag
De toezichthouder kan de bewoner ook vragen of hij/zij in de houtopslag mag kijken. Vervolgens kan hij een vochtmeter demonstreren en uitreiken zodat de stoker zelf vochtmetingen kan uitvoeren. Dit is een manier om naleving te belonen en bewustwording te stimuleren. Goed hout geeft namelijk minder roetaanslag op het glas, in de kachel en in de schoorsteen.
Voorlichting
Tegelijk met de controles op bouwtechnische eisen, vindt er communicatie plaats. Niet alleen de aankondigingsbrief is belangrijk. Ook tijdens het bezoek aan de wijk is communicatie essentieel. U kunt als gemeente de bewoners informeren over de stookoverlast in de buurt en het gesprek met de stoker aangaan over andere manieren om het huis te verwarmen, minder stoken of stooktips geven.
Zoek een geschikt moment uit voor de communicatie, bijvoorbeeld in de middag, wanneer de kachel nog niet aan staat. In de training van de CCV komt gedragsbeïnvloeding aan de orde.
Licht de stoker(s) voor over de wijze waarop zij door minder stoken of ander stookgedrag de negatieve effecten kunnen beperken. Gebruik bijvoorbeeld het voorlichtingsmateriaal houtstook, of de informatie op de website van Milieu Centraal. Bespreek ook de gezondheidsaspecten voor de stoker(s) zelf. Daarnaast kunt u stimuleren dat de stoker adviezen van de Stookwijzer opvolgt (niet stoken bij ongunstig weer).
Probeer tot een goede oplossing te komen door afspraken te maken. Bijvoorbeeld om de afvoer van het rookgasafvoerkanaal aan te passen, om minder te stoken en op een betere manier te stoken.
Zijn de rookgasafvoer en de rest van de installatie in orde en staat de stoker open voor de tips om overlast te voorkomen? Dan kunt u als gemeente besluiten toezicht en handhaving eventueel stop te zetten.