Lange termijn: resultaatgericht vergunnen

Om resultaatgericht te vergunnen is het nodig om ambities vast te leggen in omgevingvisie en/of programma en dit daarna uit te werken in VTH-beleid. Het maken van beleid kost tijd. Resultaatgericht vergunnen is dus een maatregel dat gemeenten en provincies op lange termijn kan toepassen om te komen tot schonere lucht.

Resultaatgericht vergunnen

Bij resultaatgericht vergunnen baseert de vergunningverlener de emissiegrenswaarde op alle oogmerken en alle criteria uit artikel 4.22 van de Omgevingswet (Ow) in samenhang met de belangen van artikel 2.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarbij is BBT alleen het referentiepunt voor de technische mogelijkheden. De vergunningverlener neemt beslissingen die resultaatgericht zijn op basis van de volgende beoordelingen en afwegingen:

  • Zoveel mogelijk preventie op basis van maatregelen die milieuschade voorkomen
  • Zoveel mogelijk preventie op basis van maatregelen die gezondheidsrisico's vermijden
  • Toepassing van de best presterende BBT om tot de scherpst mogelijke emissiegrenswaarde te komen die geassocieerd kan worden met die best presterende BBT.
  • Vermijden van significante effecten in de omgeving van het bedrijf. Let daarbij op de geldende omgevingswaarden en de regels in het omgevingsplan die gesteld zijn vanwege het evenwicht tussen de functies in het gebied.

Hiervoor is het nodig dat bevoegde gezagen hun ambities vastleggen in inhoudelijk beleid (integraal en gebiedsgericht). Dit beleid richt zich vooral op de bescherming en de verbetering van het milieu en de bescherming van de gezondheid.

Het opnemen van gemeentelijke ambities voor schone lucht in een visie, beleid en/of programma vergt tijd. Het is aan te bevelen om dit direct op te hangen aan de bevoegdheden en taken zoals beschreven in de Omgevingswet en ook gebruik te maken van de instrumenten van de Omgevingswet.
Het is van doorslaggevend belang dat gemeenten en provincies het inhoudelijke beleid, de VTH-strategie en de uitvoeringsprogramma's nauwkeurig beschrijven en uitwerken. Anders zal dit beleid in de praktijk niet de beoogde werking krijgen.

Ambities uitwerken in omgevingsvisie en/of programma

Gemeenten en provincies kunnen in hun inhoudelijk beleid (omgevingsvisie en/of programma's) ambities uitwerken voor schone lucht. Hiermee kunnen ze invulling geven aan het Schone lucht akkoord (SLA) en dus aan de NEC-plafonds en WHO-gezondheidsnormen. Dit inhoudelijk beleid bevat de ambities van de overheid op het gebied van bescherming van de gezondheid en het milieu.

Gebiedsgericht

Een knelpunt voor de luchtkwaliteit kan zich in een groot deel van Nederland voordoen. De lokale overheid vertaalt dit naar locatie specifieke omstandigheden voor hun stad of regio. Deze ambities legt de lokale overheid (gemeente/provincie) vast in hun visie, beleid en/of programma's.

In het havengebied van Rotterdam spelen andere luchtkwaliteitsproblemen dan in een gebied met veel veehouderijen. Afhankelijk van de problemen die zich voordoen op een bepaalde locatie horen hier maatregelen bij om die ambities te realiseren, zoals resultaatgericht vergunnen. Onder de Omgevingswet heeft het bevoegd gezag een extra mogelijkheid: lokaal strengere milieukwaliteitseisen voor luchtkwaliteit stellen.

Bedrijfsmatige activiteit

In VTH-beleid maakt de gemeente of provincie concreet hoe de ambities uit hun omgevingsvisie en/of programma moeten doorwerken in de normstelling voor een bedrijfsmatige activiteit. Onderdeel van dat concretiseren VTH-beleid kan zijn:

  • Het bevoegd gezag accepteert alleen nog de best presterende BBT als referentiepunt voor het bepalen van een geassocieerde emissiegrenswaarde.
  • Het bedrijf moet bij de vergunningaanvraag aantonen (bewijzen) dat de aangevraagde techniek leidt tot de realisatie van de ambities van de overheid op het gebied van bescherming van de gezondheid en het milieu, zoals vastgesteld in het inhoudelijke beleid van de gemeente of provincie. Dat houdt in dat uit de aanvraag moet blijken dat:
    • Alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen
    • Alle passende preventieve maatregelen ter bescherming van de gezondheid worden getroffen
    • Geen significante verontreiniging wordt veroorzaakt

Resultaatgerichte beslissing op basis van alle oogmerken en criteria

De inhoud van de emissiegrenswaarde is dus een resultaatgerichte beslissing van het bevoegd gezag op basis van alle oogmerken en alle criteria uit artikel 4.22 van de Omgevingswet (Ow) in samenhang met de belangen van artikel 2.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarbij is BBT alleen het referentiepunt voor de technische mogelijkheden.